Aanstaande woensdag publiceert het IMF nieuwe groeiprognoses voor de
wereldeconomie, maar enkele hoofdstukken uit de zogenoemde World Economic
Outlook zijn op internet al vrij gegeven. Waaronder een voor Nederland niet
zo prettige analyse van de huizenmarkt.
Een team onder leiding van econoom Roberto Cardarelli concludeert dat
in Nederland zo’n 29 procent van de gemiddelde prijsstijging op de
huizenmarkt tussen 1997 en 2007 niet verklaard kan worden door fundamentele
factoren. Dit kun je zien als een indicatie van overwaardering van de
huizenmarkt, aldus het IMF.
Nederland staat in de ranglijst van het IMF op plaats twee in de
wereld, net achter Ierland.
Volgens het IMF zijn prijsstijgingen van huizen in Oostenrijk, Zweden en
Duitsland relatief evenwichtig. In de Verenigde Staten, waar prijzen in 2007
al zijn gedaald, zijn huizen nog 11,2 procent overgewaardeerd, aldus het
IMF.
De onderzoekers van het IMF werken met een model dat de invloed van diverse
factoren op de prijsstijging van huizen meet.
Het IMF kijkt onder meer naar de betaalbaarheid van koopwoningen, ofwel
de verhouding tussen het besteedbare inkomen en huizenprijzen, de
inkomensgroei per hoofd van de bevolking, rente-ontwikkelingen, de groei van
de kredietverlening, aandelenprijzen en de leeftijdsopbouw van de werkende
bevolking.
Het deel van de prijsstijging dat niet verklaard wordt door deze factoren kan
een indicator zijn van overwaardering van de huizenmarkt, aldus het IMF.
Mogelijk is echter ook dat macro-economische invloeden, meer specifieke
informatie over huishoudens en immigratie van invloed zijn op het
onverklaarbare deel van de huizenprijsstijgingen, stellen de onderzoekers.
In hoeverre krapte bij het aanbod van woningen is meegewogen, meldt de
IMF-studie niet.
Bron: IMF
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl